top of page

Wijzigingen Bbl per 1 juli 2025

  • Janick Elferink
  • 1 jul
  • 3 minuten om te lezen

De wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), gepubliceerd in Stb. 2024, 368, treden op 1 juli 2025 in werking. Deze aanpassingen zijn vooral gericht op betere toegankelijkheid en brandveiligheid van gebouwen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste punten.



Hellingbanen en hoogteverschillen (artikelen 4.30 en 4.31)

Er is verduidelijking aangebracht in de eisen rondom hoogteverschillen die met een hellingbaan moeten worden overbrugd. Als het hoogteverschil groter is dan 2 centimeter, moet de helling voldoen aan de voorgeschreven afmetingen. Tot 10 centimeter hoogteverschil mag een flauwere helling worden toegepast, en bij verschillen tot 5 centimeter is een nog minder steile helling toegestaan. Voor hoogteverschillen tot en met 3 centimeter is het niet verplicht om een bordes aan te leggen.


Toegankelijkheid buitenbergingen bij woningen (artikelen 4.172, 4.182 en 4.192)

Voor woningbouw wordt voortaan vereist dat buitenbergingen bereikbaar zijn zonder hoogteverschillen groter dan 2 centimeter. Indien dat niet haalbaar is, moet een hellingbaan of lift worden toegepast. Deze eis geldt zowel op de route van het aangrenzende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte naar de buitenberging, als bij de toegang zelf. Ook tussen openbare weg en berging moet het pad verhard zijn, minimaal 1,1 meter breed en zonder obstakels hoger dan 2 centimeter — tenzij er een helling conform de norm is aangelegd.


Introductie van het begrip ā€˜hoofdtoegang’ (artikelen 4.181a, 4.188 en 4.239)

In het Bbl wordt een nieuw begrip geĆÆntroduceerd: de hoofdtoegang. Dit is een of meer ingangen van een gebouw die bedoeld zijn als de primaire toegang voor gebruikers en bezoekers. De hoofdtoegang moet door de initiatiefnemer worden aangegeven en is verplicht bij o.a. woonfuncties, zorgfuncties, bijeenkomsten (zoals horeca, theater en sport) en winkels. Aan deze toegang worden specifieke eisen gesteld met betrekking tot toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers.

Voor woongebouwen geldt aanvullend dat de hoofdtoegang moet voldoen aan eisen rondom inbraakpreventie, en aangesloten moet zijn op een gemeenschappelijke verkeersruimte van minimaal 1,5 bij 1,5 meter.


Drempelhoogte bij hoofdtoegangen (artikelen 4.182 en 4.189)

Bij nieuwbouw geldt voortaan dat de drempel bij de hoofdtoegang van bovengenoemde functies niet hoger mag zijn dan 2 centimeter. Deze maatregel moet ervoor zorgen dat mensen met een fysieke beperking gebruik kunnen maken van dezelfde toegangen als andere gebruikers.


Toegangsroute naar hoofdtoegangen (artikel 4.192)

Een hoofdtoegang moet uitkomen op de openbare weg of bereikbaar zijn via een verhard pad of steiger. Als de route een hoogteverschil kent van meer dan 2 centimeter, moet dat met een hellingbaan worden opgelost. De minimale breedte van deze route verschilt:

  • 1,1 meter voor gebouwen met een toegankelijkheidssector;

  • 1,1 meter voor woongebouwen, zorgfuncties, winkels en bijeenkomsten zonder toegankelijkheidssector;

  • 0,85 meter voor grondgebonden woningen.

Doorgangen langs deze routes moeten minimaal 0,85 meter breed zijn en een vrije hoogte hebben van ten minste 2 meter.


Toegankelijkheid bij bestaande gebouwen (artikel 3.98)

Artikel 3.98 is herzien en regelt nu dat bestaande verharde paden — indien oorspronkelijk aangelegd om te voldoen aan toegankelijkheidseisen — behouden moeten blijven. Er wordt niet geĆ«ist dat elk bestaand gebouw over zo’n pad beschikt, maar wel dat aanwezige voorzieningen die destijds zijn gerealiseerd, niet mogen worden verwijderd.


Extra aansluitpunten droge blusleiding (artikel 4.221)

Bij nieuwe gebouwen waar een droge blusleiding verplicht is, moeten op elke verdieping meerdere aansluitpunten worden gerealiseerd. Naast de gebruikelijke aansluiting in het trappenhuis of rooksluis, moet ook een extra brandslangaansluiting komen in de aangrenzende ruimte direct naast deze vluchtroutes. Dit vergroot de inzetbaarheid van de brandweer en helpt rookverspreiding door openstaande deuren te beperken.


Verplichte CO2-meters in onderwijsgebouwen (artikelen 3.143 en 4.243)

Alle verblijfsruimten in onderwijsgebouwen — zowel bestaande als nieuwe — moeten vanaf 1 juli 2025 zijn uitgerust met CO2-meters. Deze mogen worden aangesloten op het lichtnet of werken op batterijen. De verplichting geldt voor alle typen onderwijs, inclusief primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Artikel 3.144, dat tot nu toe een uitzondering bood voor oudere ventilatiesystemen (voor 2015), vervalt.


Overzicht nieuwe versie normen met inhoudelijke wijzigingen:

  • NEN 1010:2020 + C1:2024

  • NEN 1078:2024

  • NEN 3215+C1:2014+A2:2022

  • NEN 5096:2022

  • NEN 6062:2024

  • NEN 6069:2022

  • NEN-EN 1993-1-4:2006+A1:2015+A2:2020+NB:2012

  • Rekentool Koelbehoefte NTA 8800:2025


Conclusie

De aangekondigde wijzigingen in het Bbl onderstrepen het belang van een toegankelijke, veilige en gezonde gebouwde omgeving. Met name op het gebied van rolstoeltoegankelijkheid en brandveiligheid worden de eisen aangescherpt. Voor ontwerpers, uitvoerders en gebouweigenaren is het van belang tijdig te anticiperen op deze nieuwe normen, die over ruim een jaar van kracht worden.



Comments


Commenting on this post isn't available anymore. Contact the site owner for more info.
bottom of page